Afgelopen donderdag was het zover. Althans, het was zover dat het bijna zover was. Nou ja, ‘bijna’? Over precies 100 dagen was het echt zover: Le Grand Depart, de start van de Tour de France in ons eigen mooie Utrecht. Dat moest gevierd worden! Burgemeester Van Zanen, Tourdirecteur Preudhomme, enkele (oud) wielrenners en andere belanghebbenden verzamelden zich voor een mediaoffensief. Ze lieten zich zien op scholen, in musea en in de stad. Kinderen kregen les in de geschiedenis van de grootste wielerronde ter wereld, er werd massaal gesleuteld aan fietsen, de Tourdirecteur speechte en de burgemeester stelde een aftelklok in werking. Mocht het tot vandaag nog iemand zijn ontgaan dat de Tour naar Utrecht komt, nu mag toch worden verondersteld dat iedereen op de hoogte is. Het officiele aftellen is begonnen.
Honderd dagen, dat lijkt misschien nog een heel eind weg, maar op dit moment van schrijven zijn we alweer drie dagen verder en ook de resterende 97 dagen zullen voorbijvliegen, als een op hol geslagen peloton over de Catherijnesingel. Daarnaast moet je het natuurlijk ook in de context zien van het gehele traject. Onder aanvoering van met name wielerjournalist Jeroen Wielaert werd al vanaf 2002 alles in het werk gesteld om de Tour de France naar Utrecht te halen. Oorspronkelijk werd gemikt op de start van 2009 of 2010, maar ook toen deze werden toegewezen aan respectievelijk Monaco en nota bene Rotterdam ging de lobby onverminderd voort.
Op het moment dat de wielersport in 2012 werd overschaduwd door allerlei dopingschandalen, maakte de Rabobank (met een eigen ploeg in de Tour en haar hoofdkantoor in Utrecht) bekend zich volledig terug te trekken uit de zowel de sport zelf als ook de Utrechtse Tourlobby. Zelfs zonder deze troef en hoofdsponsor gaf Utrecht niet op. Juist in die periode reisde toenmalig burgemeester Wolfsen naar Parijs om Tourdirecteur Preudhomme een hart onder de riem te steken en te vertellen dat Utrecht nog steeds vierkant achter het evenement staat en nog steeds helemaal wielergek is. Dat gebaar en die loyaliteit zouden later goud waard blijken. Op 7 november 2013 kwam het verlossende telefoontje. Op 4 juli 2015 zullen de renners één voor één onder de Dom door fietsen. En nu is het dus eindelijk zover. Bijna dan.
Er moet, behalve aftellen, natuurlijk nog veel meer gebeuren. Het centrum van de stad is al tijden een bouwput. En hoewel het centraal station niet binnen honderd dagen afgemaakt zal worden, zie je wel dat er in de stad overal veel en hard gewerkt wordt om andere zaken wel af en netjes te krijgen. Af en toe erger ik me er deze periode wel eens aan dat er op zoveel plaatsen tegelijk gewerkt wordt. Dat ik op zoveel plekken te maken heb met afzettingen en omleidingen. Wegen worden verbreed. Klinkers opnieuw gelegd. Bomen gekapt, verplaatst of juist geplant. Alles om de stad maar op tijd netjes en klaar te krijgen. Voor de renners. Voor hun volgers. Voor de toeschouwers. Voor het oog van de wereld. Voor alles wat rond Le Grand Depart de stad zal overspoelen. Maar ik besef me ook dat de stad er uiteindelijk alleen maar beter, mooier en toegankelijker van zal worden. Oke, in eerste instantie dus voor de wielrenners en hun gevolg, maar op 5 juli fietsen zij heel hard de stad weer uit, richting Zeeland en de Alpen. En het hele reizende circus zal haar boeltje oppakken en achter ze aan gaan. Le Grand Depart, deel 2. En dan? Even de troep opruimen, de vlaggetjes binnen halen, de etalages ombouwen, de straten schoonvegen en dan is de stad gewoon weer voor ons. Voor de Utrechters.
Ik ben wel benieuwd of er na het vertrek van de Tourkaravaan nog net zoveel tijd en energie gestoken zal worden in het leefbaar houden en maken van de stad. Of werkzaamheden met dezelfde urgentie en bijbehorende mankracht opgepakt zullen worden. Hoe daadkrachtig het doorgaans logge ambtenarenapparaat dan nog zal functioneren. Wat dat betreft zag ik juist afgelopen donderdag een lichtpuntje, zowel letterlijk als figuurlijk. ‘s Avonds was er ter afsluiting van de dag een groot feest: 'VJ on Tour'. Een grote muziek- en lichtshow waarbij beelden werden geprojecteerd op de buitenmuren van het nieuwe stadskantoor. De burgemeester, hoogwaardigheidsbekleders, ambtenaren en met hen vele andere belangstellenden genoten zichtbaar van het lichtspektakel. Allemaal. Allemaal op één na. Want waar het gedurende de show in het hele stadskantoor verder donker was, brandde er op de vierde verdieping, de zevende kamer van rechts gewoon nog licht. Daar zat een ijverige ambtenaar die zich niet liet verleiden tot het feestgedruis. Een ambtenaar die zich bewust bleef van zijn taak. “Grand Depart of niet, ik vertrek pas als het werk gedaan is!”. De stad moet bestuurd. Ook nu. En ongetwijfeld ook straks.