De zon
die schijnt
verliefd
te zijn
Hij werpt al vroeg
zijn eerste zonnestralen
Over velden, wegen
huizen en kathedralen
Hij wil haar weer zien
moet en zal haar krijgen
Vandaag zal het hem lukken
boven zichzelf uit te stijgen
Vol goede moed
probeert hij haar het hof te maken
Niet alleen haar huid
maar juist haar hart te raken
Hoog aan de hemel
op een podium van blauwe lucht
Doet hij zijn beste best
tot zij weer in de schaduw vlucht
Dan gaat hij neer
moe en bijna uitgeblust
Zakt weg achter de horizon
waar hij een nachtje rust
Totdat hij weer wordt gewekt
‘Kom op!’ roept luid de maan
Dat doet hij dan opnieuw
en het spel begint van voor af aan